Analyse

Kwijtscheldingstermijn bij faillissement

Sociale bescherming
Image
sticker 'totale uitverkoop'

Kwijtschelding houdt in dat iemand, na de sluiting van zijn faillissement, geen onbetaalde restschulden meer moet betalen. Normaal gezien dien je hiervoor een verzoek in bij de aangifte van het faillissement of uiterlijk drie maanden na de bekendmaking van het faillissementsvonnis. Maar het Grondwettelijk Hof heeft deze bepaling vernietigd in een arrest. Wat zijn de gevolgen voor de praktijk?

De kwijtschelding van onbetaalde restschulden geldt uiteraard niet voor alle restschulden: onderhoudsgelden, schadevergoedingen voor lichamelijke schade en overlijden en strafrechtelijke schulden moeten altijd betaald worden.

Om kwijtschelding te verkrijgen, dien je een verzoek in bij de aangifte van het faillissement of uiterlijk drie maanden na de bekendmaking van het faillissementsvonnis.*

Het Grondwettelijk Hof heeft deze bepaling vernietigd in een arrest van 21 oktober 2021 omdat ze het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel schendt. Wie het recht op kwijtschelding verliest omdat hij geen verzoek tot kwijtschelding indient binnen de termijn van drie maanden, wordt met andere woorden op een onverantwoorde manier gediscrimineerd.

De gevolgen

Deze beslissing heeft een aantal gevolgen voor de praktijk:

  • Bij een lopend faillissement en voor toekomstige faillissementsprocedures is het voortaan mogelijk om ook na meer dan drie maanden een verzoek tot kwijtschelding in te dienen.  
  • Wanneer de kwijtschelding al geweigerd is omdat het verzoek te laat is ingediend, kan de betrokkene best in hoger beroep gaan als de termijn daarvoor nog niet verlopen is.  
  • Als de weigering van de kwijtschelding al definitief is – omdat ze te laat is ingediend — kan je toch nog een verzoek tot intrekking indienen bij de rechtbank die de uitspraak deed. Dit moet bij dagvaarding gebeuren ten laatste op 12 juni 2022. Dat is binnen de zes maanden na de publicatie van het arrest van het Grondwettelijk Hof in het Belgisch Staatsblad op 13 december 2021.**

 

Wat met afgesloten faillissementen?

Daarnaast kunnen we ons afvragen wat de gevolgen zijn voor definitief afgesloten faillissementen waarbij geen verzoek tot kwijtschelding is ingediend én waarbij geen uitspraak is gedaan over de kwijtschelding op verzoek van een andere betrokken partij. Het gaat enkel over de faillissementen die geopend zijn vanaf 1 mei 2018, de datum waarop de bepaling in werking trad die het Grondwettelijk Hof nu vernietigd heeft. Voorbeeld: iemand had vier maanden na het faillissementsvonnis vragen over de kwijtschelding, maar kreeg te horen dat het te laat was en dat een verzoek tot kwijtschelding geen zin meer had.

In de lijn van het arrest van het Grondwettelijk Hof zijn er twee pistes verdedigbaar:

  1. Het staat de ex-gefailleerde vrij om alsnog een normaal verzoek tot kwijtschelding in te dienen bij de ondernemingsrechtbank, ook al is het faillissement afgesloten.
  2. Er moet eerst een verzoek tot intrekking worden ingediend, ten laatste op 12 juni 2022, om het faillissement te heropenen en een verzoek tot kwijtschelding in te dienen.  

Over de specifieke kwestie van afgesloten faillissementen is ons nog geen rechtspraak bekend. Voor een duidelijk antwoord zijn mogelijk nog bijkomende vragen aan het Grondwettelijk Hof nodig. Beschikt jouw organisatie over rechtspraak hierover? Laat het ons zeker weten.

De tussenkomst van een advocaat is aangeraden voor de introductie van een verzoek tot intrekking en om een hoger beroep in te stellen of om na sluiting van een faillissement kwijtschelding aan te vragen. Op de website advocaat.be kan je ‘faillissement' invullen. Wie aan bepaalde voorwaarden voldoet, kan een beroep doen op tweedelijns juridische bijstand.

 

*Artikel XX.173, § 2 van het Wetboek Economisch Recht (WER)

**Artikel 16 van de Bijzonder wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof

 

 

 

(Foto: Tina Bosse via Unsplash)